vrijdag 23 mei 2008

Kip of ei?

Een ontwikkelingsland
Rare naam eigenlijk ‘ontwikkelingsland’. Als er in een zgn. ontwikkelingsland namelijk ergens vrijwel geen sprake van is, dan is het wel van een gedegen vorm van ontwikkeling. Zodra het onderwerp ‘ontwikkelingsland’ (ook wel derde wereld land genoemd) ergens ter sprake komt, heeft men - en niet op de laatste plaats de bevolking van het betreffende land zelf - vaak de mond vol van corruptie, onrecht, politici die niet deugen, ongelijke kansen en niet zelden komt ook Amerika nog even voorbij als grote boosdoener. Het bekende rijtje zullen we maar zeggen. Dit zijn op zich geen onwaarheden, maar laat natuurlijk onverlet dat een deel van de verantwoordelijkheid voor de problematiek eenvoudigweg ligt bij de in het betreffende land woonachtige bevolking die dit soort argumenten doorgaans wel heel gemakkelijk te berde brengt.

Het is natuurlijk geen geheim dat de Braziliaanse politiek bestaat uit één grote kluwen roofridders die met onderlinge boterzachte afspraken en hol in de oren klinkende hosannaverhalen, proletarisch zakkenvullend het Braziliaanse volk continue een loef afsteekt. Maar er zijn toch ook zeker vraagtekens te plaatsen bij de zo kritiekloze omarming van de Brazilianen die met hun gedweeë opstelling nu al enkele decennia lang een soort juichdoctrine in stand houden waar je U tegen zegt. Bij onwelgevallige situaties orakelen politici doorgaans maar wat over lukraak uit de doos van pandora opgegraven drogredenen en geen Braziliaan die er verder een nacht minder om zal slapen. Het is mijns inziens dan ook het volk dat met deze passieve houding niet zelden zelf de ruimte schept voor het corrupte gedrag van hun leiders. Het oude evolutionair-liberale spreekwoord: ‘ieder volk krijgt de regering dat het verdient’, lijkt hier dan ook van toepassing. Deze passieve opstelling waarbij men zich op nationaal niveau lijkt te wentelen in een soort slachtoffer rol heeft namelijk grote gevolgen voor de opbouw van de samenleving. Geboekte succesjes zijn vaak meer geluk dan wijsheid en in geval van tegenslag is opeens god de grote regisseur van het geheel. Men is doorgaans dan ook volslagen blind voor het feit dat één en ander niet zelden het gevolg is van eigen handelen.


Top down versus bottom up
In de Economie bestaan er zoiets als de ‘top down’ en ‘bottom up’ benaderingen. Met de eerste wordt bedoeld dat binnen een bedrijf alles van hogerhand (de top) wordt opgelegd en als het ware door de verschillende gelederen van het bedrijf heen sijpelt, tot de instructies uiteindelijk ook bij de bottom terecht komen. De tweede theorie stelt het tegenovergestelde en meent dat de incentives juist van onderop (de bottom) moeten komen en langs diezelfde gelederen hun weg naar boven vinden om daar de top van de juiste informatie te voorzien zodat deze aan de hand daarvan richting kan geven aan de koers van het bedrijf. Als ik deze beide theorieën nu even uit hun bedrijfsjasje pluk en als een soort sjabloon over Brazilië leg dan ontstaan duidelijke parallellen.

Het is hier, wat de bevolking betreft, één en ander maal top down wat de klok slaat. En bij top hoef je dan niet direct te denken aan de zittende president. Nee, het kan ook heel goed de vader, moeder, manager, werkgever, coach, wethouder, burgemeester, you name it, zijn. Hoe dan ook, de tendens is dat alles altijd van hogerhand is opgelegd en dat de verantwoordelijkheid dus ook daar gezocht moet worden. De vraag is nu of dat komt doordat die zgn. top zo autoriteitsgeil is of doordat de lagere gelederen gewoon geen flikker uitvoeren als ze geen op een presenteerblaadje uitgereikte instructies krijgen. We moeten namelijk niet vergeten dat het niveau van het eigen initiatief van de gemiddelde Braziliaan zo ongeveer tot onder het nulpunt reikt. Iets verder kijken dan de neus lang is, is er hier gewoon simpelweg niet bij. En als men niet gewend is initiatief te nemen en bij alles vrijwel passief in plaats van actief handelt dan vervalt daarmee ook al snel elke vorm van eigen verantwoordelijkheidsgevoel. Zodat er bij de minste of geringste kink in de kabel snel naar boven wordt gewezen om zich zodoende vrij te pleiten van elke vorm van schuld dan wel verantwoordelijkheid. ‘Não foi eu’ (ik was het niet) is dan ook een kreet die ik hier te pas en te onpas moet aanhoren. En zij die aan de top zitten bedienen zich van precies dezelfde draaikonterij en wijzen daarbij eenvoudigweg opzij terwijl ze de eigen handen in onschuld wassen. En dat verklaard dan ook alle vetes die zich hier dagelijks op alle niveaus afspelen, waarbij nooit iets wordt opgelost en iedereen de zwarte piet vrolijk doorspeelt.


Niet lullen maar poetsen
Bovenstaande in ogenschouw nemend zal het duidelijk zijn dat wat minder top down en wat meer bottom up mijns inziens de voorkeur heeft. Maar hoe nu deze cultuuromslag te bewerkstelligen? Is het daarbij zaak dat de autoriteit de touwtjes wat meer laat vieren, de uitvoerder wat meer vrijheid krijgt, vervolgens zelf invulling geeft aan zijn of haar wensen en zodoende een prille vorm van verantwoordelijkheidsgevoel ontwikkeld wat op termijn een actieve houding stimuleert en maakt dat niet iedereen elkaar maar wat staat aan te gapen? Zo op papier ziet het er aardig uit, maar zoals zo vaak met theorieën gaan ze in werkelijkheid maar weinig of slechts gedeeltelijk op. Misschien ligt het initiatief namelijk helemaal niet bij de autoriteit, deze probeert in de totale chaos slechts te redden wat er te redden valt. Misschien is het juist wel die zgn. bottom die tot nu toe steeds op eigen handen is blijven zitten en in plaats daarvan deze handjes wat meer zou moeten laten wapperen. Kortom, niet lullen maar poetsen.

Dat laatste is natuurlijk gewoon waar, maar het punt is dat men dat zelf voor zijn of haar persoonlijk situatie maar mondjesmaat inziet, laat staan op collectief niveau. En om dat inzicht enigszins te verwerven is ontwikkeling middels scholing en educatie nodig. En zodoende komt de bal toch weer bij de politieke autoriteit te liggen. Die zal een stabiele basis moeten creëren waarop een degelijk maatschappelijk stelsel vorm kan krijgen met daarin verwerkt de fundamentele maatschappelijke grondbeginselen zoals daar zijn; vrij toegankelijk basis onderwijs, een betrouwbaar juridisch systeem en een efficiënte gezondheidszorg. Alleen zo zal het beschavingsniveau langzaam kunnen worden opgekrikt en Brazilië met de tijd het stigma ‘derde wereld land’ van zich af kunnen schudden. Het is dan ook te hopen dat met de huidige economische voorspoed de politieke tempel te zijner tijd ook eens zal worden schoongeveegd en vrijgemaakt van tollenaars.